Home > Travel > Reisverslag Praag

Reisverslag Praag

Van de nog niet bezochte Europese steden stond Praag hoog op ons verlanglijstje. Toen er voor een reisje in het najaar een bestemming moest komen werd al snel duidelijk dat de Tsjechische hoofdstad een ideaal decor zou zijn voor een weekendje weg met Marcella. Een verslag van een novemberweekend Praag, stad met twee gezichten.

Vrijdag 19 november
Een uitgekiende reisstrategie brengt ons heen met Wizz Air vanuit Eindhoven naar Praag, en terug met easyJet naar Amsterdam. Daardoor kan het gebeuren dat je op vrijdagochtend in een bus zit die je door een eindeloze buitenwijk van Eindhoven voert, op weg naar het kleine, gemoedelijke vliegveld. De paarse zuurstok van de Hongaarse prijsvechter vliegt even de later de mist in, om een uur later kort voor Praag weer onder het wolkendek vandaan te komen. Tijdens het dalen ontvouwt zich een prachtig panorama van een uitgestrekte stad, waar eentonige flats het beeld bepalen onder een grauwe hemel.

Op het vliegveld aangekomen wijzen stickers op de grond een ‘safe route’ naar het centrum. Deze volgen wij uiteraard niet, aangezien wij de kennelijk gevaarlijke stadsbus en metro verkiezen boven de peperdure shuttle-service naar het station. De buschauffeur is dolblij met het verfomfaaide briefje van 5 euro -ruim twee keer zoveel als de ritprijs in Tsjechische kronen, maar nog altijd vier keer goedkoper dan de shuttle-bus.

Over een langgerekte, kaarsrechte weg rijdt de bus door treurig aandoende buitenwijken naar de metrohalte aan de rand van het centrum. Hier stappen we over om het centrum in te gaan, en uit te stappen bij ons hotel nabij metrostation Můstek. Centraler kun je haast niet zitten. Aan het befaamde Wenceslasplein, tussen Nové Město (Nieuwe Stad) en Staré Město (Oude Stad), bij het enige knooppunt van metrolijnen. Centraal betekent ook toeristisch. Ons hotel zit ingeklemd tussen souvenirwinkels, pizza- annex kebabzaken en een hotel annex gyrostent. Hotel Můstek huisvest tevens een ‘black light theater’ op de eerste verdieping, maar op onze prima kamers een verdieping hoger hebben wij geen enkele last van de dagelijkse voorstelling in de vroege avond.

Eenmaal opgefrist na de reis valt buiten meteen op dat Praag zelfs in de grijze novembermaand enorme aantallen toeristen trekt. Hel verlichte souvenirshops die allemaal exact hetzelfde verkopen bepalen het straatbeeld. De hoofdader van de stad, tussen het Wenceslasplein en het Oudestadsplein (Staromeststke namesti) doet daarom eerder denken aan een wanstaltige afdeling van de Efteling dan aan een grote stad in het voormalig Oostblok.

Op het Oudestadsplein staat een groep toeristen naar een klok te staren. De beloofde rondgang der carrouselpoppetjes blijft echter uit, waarna de groep teleurgesteld uiteen valt. Het plein is verder een allegaartje van gebouwen, en bepaald geen geheel. Aan de ene kant Leidseplein-achtige taferelen met horeca waar toeristen onder luifels en gasbranders ‘buiten’ zitten. Aan de andere kant een kerk die in de loop der tijd een compleet huizenblok voor z’n neus heeft zien verschijnen. Aan de overkant kant een rijtje mooie panden met uiteenlopende functies waar weinig leven te bespeuren is. Aan de linkerkant tenslotte wat bomen en nog maar een kerk. Op de hoek staat een rijtje koetsen met paarden ervoor te wachten op toeristen die zich op een wanstaltige manier willen laten rondrijden. In het midden van het plein staat een enorm standbeeld van Jan Hus, de man die rond 1400 de Hervorming in gang zette en en passant ook het Tsjechisch alfabet bedacht. Hěěl šýmpáthíěk nàtúůřlíjk.

De wandeling voert verder richting de beroemde Karelsbrug (Karlův most), waar talloze beelden neerkijken op de massa toeristen die rustig over de brug sloft. Met de regelmaat van de beelden staan stalletjes opgesteld waar prullaria worden verkocht of karikaturen van toeristen worden geschetst. Het gotische bouwwerk uit de 14e eeuw is mede door de vele beelden imposant, maar wordt wel duidelijk in de 21e geplaatst door het massale toerisme.

Gelukkig is het toerisme vrij snel af te schudden, waardoor het kan gebeuren dat je even later in een huiskamer-achtige kroeg zit, waar een hippie voor nog geen euro een halve liter bier op tafel zet. Het goedkope bier is natuurlijk niet de laatste reden geweest om naar Praag af te reizen. Vervolgens belanden we in een eettent zonder toeristen, wat als keerzijde heeft dat je tegen een slapende dronkelap aan zit te kijken, maar als voordeel heeft dat je met z’n tweeën voor een tientje een prima Tsjechische maaltijd hebt gehad.

Op de terugweg springen hostels met ludieke namen als ‘kk hostel’ en vooral ‘AZ hostel’ in het oog. Een verkeersbord dat paard en wagen de toegang verbiedt illustreert dat Praag niet al te lang geleden nog een heel andere stad was. Lopende over het Oudestadsplein bieden de verschillende torens, zeker in combinatie met volle maan en natte straten, een spookachtig beeld.

Zaterdag 20 november
De zaterdag begint op het uitgestrekte Wenceslasplein, dat eigenlijk meer een brede boulevard is dan een plein. Dit plein in de nieuwe stad verschilt totaal van de structuur van de Middeleeuwse oude stad, en doet een stuk meer aan het Oostblok denken. Grote gebouwen met lichtreclames in een onbegrijpelijke taal flankeren het plein, dat eindigt bij het imposante Nationaal Museum (Muzeum). Vlak hiervoor staat een monument voor Jan Palach, de 21-jarige student (!) die zichzelf op 16 januari 1969 op deze plek in brand stak, uit protest tegen het gebrek aan democratie en de communistische troepen die zijn land bezetten.

De volgende halte is het even buiten het centrum (achter het station) gelegen stadion van FK Viktoria Žižkov, een club uit de eerste divisie van het toch al marginale Tsjechische voetbal. Voetbalcultuur voor liefhebbers, derhalve. Het 5.600 plaatsen tellende stadionnetje ademt nostalgie. Verrot beton, kleine tribunes met verkleurde stoeltjes, een gesloten fanshop, een man van een jaar of zestig die met wat klusjes bezig is: heerlijk.

Žižkov is een wijk waar een markt nog een markt is voor vis en groenten en geen verkooppunt van kitscherige aquarellen en schijtlollige beertjes die gaan blèren als je erin knijpt. Ook tiert graffiti (met teksten als ‘coacksucker’ en Banksy-achtige sjablonen) er welig. Verder lopend door de wijk Žižkov belanden we bij de TV-toren, die wonderbaarlijk afzichtelijk is, maar wel hoog: 216 meter. Langs de buitenzijde kruipen enorme baby’s omhoog, een kunstwerk van David Cerny dat zo werd gewaardeerd dat de tijdelijk bedoelde beelden permanent zijn geworden. Een uitzichtpunt op de helft van de toren biedt een weids uitzicht over de uitgestrekte stad, die vooral gekenmerkt wordt door huizenblokken en flats van vijf tot tien verdiepingen. In het verder grijze weekend breekt juist nu de laagstaande zon even door, waardoor de gehele oostkant van de stad nauwelijks te zien is. Beneden schittert het zojuist bezochte stadion in bescheidenheid, half verscholen achter een van de reeds genoemde flatgebouwen.

Als we weer met beide benen op de grond staan nemen we de tram naar de overkant van de rivier, waar een van de toeristentrekpleisters van Praag wacht: de burcht. Een klim naar boven blijkt meer dan de moeite waard, omdat zich een fenomenaal panorama ontvouwt onder een inmiddels volledig opengebroken hemel. Nadat we ook in deze stad worden geconfronteerd met het sterk gedevalueerde ritueel van de wisselende wachters kunnen we de burcht binnenlopen. Eenmaal binnen de poorten blijkt eigenlijk alles mooi. De statige gebouwen, kerken, kapelletjes en andere ondefinieerbare maar robuuste bouwwerken. Blikvanger van de 9e-eeuwse burcht is de Sint Vitus-kathedraal, die vanuit alle uithoeken van de stad te zien is. De kerk is van binnen niet erg verbazingwekkend mooi, al lijkt er veel tijd gestoken te zijn in de prachtige, uiterst gedetailleerde, glas in lood ramen.

Om de voortschuifelende menigte op de Karelsbrug te ontwijken lopen we na te zijn afgedaald langs de rivier een paar bruggen door, om over te steken naar het opvallende Dancing House aan de oever van de Moldau. Frank Gehry beeldt met zijn excentrieke gebouw van glas en beton een danspaar uit. Een mooie afwisseling in de verder mooie maar eentonige Praagse straten.

Zondag 21 november
De zondag begint in de chique straat Pařížská, waar de grote merken der aarde zich verdringen in statige, rijk versierde panden. De straat grenst aan de Joodse wijk, die bezaaid is met synagogen en andere bezienswaardigheden. De Spaanse synagoge is van binnen rijk versierd en het bekijken waard, terwijl ook het Joodse kerkhof, met schots en scheef over elkaar liggende grafstenen, fascineert.

Na de lunch steken we de rivier de Moldau over om de heuvel van Letná te beklimmen. Deze biedt een prachtig uitzicht over de stad en de vele bruggen die de rivier overspannen. Boven op de heuvel staat een gigantische metronoom, een wijzer die constant heen en weer beweegt. Het is een lullig bouwsel dat een megalomaan Stalin-monument vervangt dat hier vroeger stond. Het verdere park is vooral het domein van skaters, en biedt een desolate aanblik. Gelukkig is in de verte het stadion van Sparta Praag tussen de bomen te ontwaren. Lopende naar het stadion wordt de omgeving almaar desolater. Een enorme zandvlakte, wat auto’s en daarachter een asgrauwe flat. Een roze vlieger, waar een vader met zijn dochter mee aan het stoeien is, geeft als enige kleur aan de uitgestorven, dieptreurige omgeving.

Sparta Praag speelt over een paar uur tegen middenmoter České Budějovice. Een enkel groepje fans hangt al wat rond. Een steward begint een verhaal in het Tsjechisch, en weet ondanks onze pogingen de spraakwaterval te stoppen van geen ophouden. Moraal van het verhaal is dat we niet door het hek kunnen, maar weer terug moeten lopen in plaats van een rondje te kunnen maken. Even verderop staat een groepje Sparta-supporters in te drinken. Vrolijke graffiti met teksten als ‘No justice, No peace’ en het onvermijdelijke ACAB sieren de muren. Bij de ingang zit een mannetje (jampotbrillenglazen, felgekleurde jaren ’90 jas) aan een gammel tafeltje de kaarten en programmaboekjes klaar te leggen die straks verkocht zullen worden. Niet aan ons, want Marcella wil weer naar een minder onherbergzaam stadsdeel.

Na een enorme wandeling gaan we via de burcht weer naar beneden de stad in, waar we besluiten eens een kijkje te gaan nemen bij het door Joppe fenomenaal bevonden Communistisch Museum. Het is een grappig, vrij klein en kneuterig museum, dat een aardige inkijk biedt in hetgeen zich niet al te lang geleden in Praag heeft afgespeeld. De Praagse Lente, een periode in 1968 van een paar maanden sociaal socialisme waar communistische troepen met harde hand een einde aan maakten om weer tot repressief socialisme over te gaan, vond vooral op Wenceslasplein plaats. Grote menigten betoogden voor de vrijheid van hun land, en bonden de strijd aan met de communisten. Met onder meer de eerder genoemde Jan Palach als meest bekende voorbeeld en nationale held. Weer buiten kijk je toch met een andere blik naar de stad in het algemeen en het plein in het bijzonder, dus wat dat betreft is het museum inderdaad een aanrader.

Als de avond valt is het tijd voor de biertje, en dat wordt gedronken in U Fleků. Deze kroeg annex brouwerij schenkt louter het eigen, gelijknamige bier en een niet nader te duiden, kaneelachtige sterke drank. Zo gauw je gaat zitten ploft er een pul voor je neer, iets wat wederom gebeurt als de huidige leeg dreigt te raken. Heerlijk bier en ook een goed weg te krijgen sterk drankje, dus een adresje dat het onthouden waard is.

We gaan eten bij een wederom traditioneel Tsjechische tent, waar wij mogen genieten van live accordeonmuziek. De avond wordt afgesloten met een biertje bij een kroeg die, gezien de talloze sjaaltjes, vaantjes en toegangskaartjes, wordt gerund door een fan van AS Roma.

Maandag 22 november
De laatste dag. We vliegen pas om half vijf en hebben dus nog tot een uur of 14:00 de tijd. We hebben de stad wel zo’n beetje gezien, dus ik zie m’n kans schoon om Marcella mee te sleuren naar Vršovice, de wijk ten oosten van het centrum waar het stadion van Bohemians 1905 staat. Ďolíček is weer zo’n heerlijke ouwe bende, zo oud zelfs dat Bohemians haar thuiswedstrijden tegenwoordig speelt in het gloednieuwe Eden Stadion van Slavia Praag, even verderop. Dit uiteraard tot grote onvrede van de fans, die met z’n vierduizenden verzuipen in de arena waar 20.000 man in kan en die ook nog eens aan een rivaal toebehoort.

Ďolíček is een stadion dat van gekkigheid aan elkaar hangt. Achter het ene doel is geen tribune, maar een werkplaats van de terreinmeester, waar onder meer een trekker en een paar vuilnisbakken staan. Op de lange zijde is plaats voor een tribune van slechts drie rijtjes stoelen, omdat hierachter, na een muurtje, direct de straat begint. Achter het andere doel staat een door onkruid overwoekerde staantribune van half vergaan beton, waar een tijdje geleden voor de vorm stoeltjes zijn geplaatst. De hoofdtribune is vrij groot en overdekt, en is eigenlijk de enige zijde die aan een stadion doet denken. Zittend op deze tribune heb je ook een prima zicht op de straat, waar trams, bussen en auto’s voorbijrazen. Bovenin zijn wat pershokjes, die haast van ellende in elkaar storten als je er een blik op werpt. Een prachtig stadion dus, maar helaas speelt alleen het tweede elftal van de club nog haar wedstrijden in dit cultstadion.

Na nog een afscheidsrondje door de stad te hebben gelopen hebben we het wel gehad, en vertrekken naar het vliegveld. easyJet brengt ons even later weer keurig op tijd naar Amsterdam. Het einde van een mooi weekend in een stad met twee gezichten: een prachtig doch toeristisch centrum versus grauwe doch authentieke buitenwijken.

Categorieën:Travel
  1. Nog geen reacties.
  1. No trackbacks yet.

Plaats een reactie